Van maandag 10 maart tot en met vrijdag 14 maart 2025 wordt door het Defensie Helikopter Commando gezamenlijk met grondtroepen geoefend. Tijdens deze oefening, waarbij vliegende eenheden en grondeenheden betrokken zijn, staat de integratie en samenwerking van deze eenheden centraal. Deze ontheffing is nodig, zodat kan worden geoefend met het tactisch verplaatsen op lage hoogten, met als doel operationeel gereed te zijn voor toekomstig optreden.

Om de oefening mogelijk te maken is aan de gezagvoerders van de militaire helikopters op grond van artikel 19, derde lid, van het Besluit luchtverkeer 2014 ontheffing verleend van het verbod, genoemd in paragraaf SERA.5005, onderdeel (f), van verordening (EU) nr. 923/2012 om een VFR-vlucht uit te voeren beneden de minimum VFR-vlieghoogte. De ontheffing van de minimum VFR-vlieghoogte geldt alleen voor die delen van de vlucht die voor het doel van de vlucht, dus in het kader van de uitvoering van de oefening, noodzakelijk zijn.

Met Artikel 2, tweede lid sub d, wordt bedoeld dat het afwijken van de vigerende vlieghoogten binnen de oefening alleen is toegestaan wanneer hiervoor binnen de vluchtopdracht opdracht en toestemming is gegeven uit naam van de Accountable Manager, in dit geval de Commandant Defensie Helikopter Commando.

Het vorenstaande betekent dat niet continu laag wordt gevlogen. Aanvliegroutes en – hoogten, alsmede oefenlocaties worden zodanig gekozen dat geluidhinder zoveel mogelijk
wordt voorkomen.