Vervolgopleidingen

Na de SL-opleiding of de AFF-opleiding ben je SL of AFF-gegradueerd. Je kunt je nu op een van de vele disciplines toe gaan leggen die het parachutespringen kent of gewoon lekker ‘vrij’ gaan springen. Ook kun je nu de eisen gaan halen die je nodig hebt voor je brevet. De afdeling parachutespringen kent 4 brevetten: A, B, C en D. Hoe hoger het brevet, hoe meer je verantwoordelijkheden je zelf hebt. De examens voor de A en B-brevetten worden decentraal afgenomen door instructeurs op paracentra en centraal geadministreerd door de KNVvL parachutespringen. Het examen maak je op een formulier waar ook de praktijkeisen op afgetekend kunnen worden.

Als zowel het theoretische als het praktische deel voldoende is kan jij (of de examinator) dit mailen naar de KNVvL parachutespringen ([email protected]) Voor de brevetkosten krijg je een factuur gemaild. Je betaalt de brevetkosten pas als je de factuur ontvangen hebt.

De brevetten hoef je niet te verlengen, deze zijn geldig zolang je lid bent van de KNVvL. Het theorie examen voor het C-brevet wordt een of twee keer per jaar afgenomen, in april en/of november. De data waarop je examen kunt doen worden aangekondigd op de website en op de Facebookpagina. Inschrijven gaat via de volgende betaallink https://mijn.knvvl.nl. De kosten voor het C-brevet bedragen € 80. Als je bij het behalen van het C-brevet 500 sprongen of meer hebt en minimaal 3 uur vrije val tijd, ontvang je automatisch het D-brevet. Als je in een later stadium aan de eisen van je D-brevet voldoet dan kun je die apart aanvragen.

De leerdoelen van het theorie examen en de praktijkeisen staan beschreven in het brevetten en bevoegdhedenreglement (BBR). De praktijkeisen kun je laten aftekenen op het formulier praktijkeisen A-brevet. De praktijkeisen bevatten ook vijf sprongen, volledig te besteden aan canopy control. Dit zijn sprongen die je maakt om je parachute beter te leren beheersen en te vliegen, zodat je veilig en zacht kunt landen. De afdeling parachutespringen heeft een oefenprogramma canopy control ontwikkeld, welke je hier kunt downloaden. Mocht je behoefte hebben aan meer theoretische informatie, dan kun je de Belgische vertaling van het boek "The book of Canopy control" van Bryan Burke bekijken.De leerstof voor het A-brevet uit het handboek sportparachutist en het BVR en BBR kun je onderaan deze pagina vinden.Als je in het bezit bent van het A-brevet, hoeft er geen jumpmaster meer mee in het vliegtuig om je te begeleiden.

De leerdoelen van het theorie examen en de praktijkeisen staan beschreven in het brevetten en bevoegdhedenreglement (BBR). De praktijkeisen kun je laten aftekenen op het formulier praktijkeisen B-brevet, De leerstof voor het B-brevet uit het handboek sportparachutist en het BVR en BBR kun je hieronder vinden.Als je in het bezit bent van het B-brevet spring je onder eigen verantwoordelijkheid. Je bent niet meer verplicht om een geldige geneeskundige verklaring te hebben. Let op: dit kan in het buitenland nog wél vereist zijn, check dit voor vertrek. Daarnaast mag je op kleinere terreinen landen, waardoor je bijvoorbeeld vaker een demonstratiesprong mag maken. Ook mag je (onder voorwaarden van het BVR) met een camera springen maken, en beginnen met het behalen van de hulpinstructiebevoegdheid.

De belangrijkste eis voor het C-brevet is een uitgebreid theoretisch examen waarin getest wordt of de parachutist voldoende kennis heeft om zelfstandig en onder eigen verantwoordelijkheid parachutesprongen te maken. Dit ligt vast inde leerdoelen. Naast dit examen dient er voor het C-brevet voldaan te worden aan een aantal praktijkeisen. De praktijkeisen moeten binnen 6 maanden na het examen behaald worden. Dit formulier moet ingevuld en ondertekend meegenomen worden.

Het volledige opleidings- en examenreglement kun je hieronder downloaden. Deze eisen zijn voor het C-brevet als volgt:

• Ten minste 200 vrije val sprongen
• Ten minste 60 minuten vrije val tijd
• Ten minste 50 formatiesprongen, waarvan tenminste 10 met minimaal 4 deelnemers
• Ten minste 5 koepelformatie instructiesprongen. Dit zijn sprongen waarbij de springers onder geopende parachutes naar elkaar toevliegen en proberen om formaties te maken. Bij de instructiesprongen leert een ervaren koepelformatiespringer een beginnende koepelformatiespringer om met meerdere mensen formaties te maken.
  
  

Indien de springer verder totaal ten minste 500 vrije val sprongen heeft en 3 uur vrije val tijd dan wordt automatisch het D-brevet verstrekt. Indien de springer een C-brevet heeft en nadien aan deze twee extra praktijkeisen voldoet dan kan apart een D-brevet worden aangevraagd.

De C en de D brevetten hoeven sinds de invoering van het BVR 2007 niet meer jaarlijks verlengd te worden, ze zijn geldig zolang als de springer in het bezit is van een geldig lidmaatschap KNVvL afdeling parachutespringen. Dit brevet dient dus goed bewaard te worden.

De lesstof voor het examen staat in het handboek sportparachutist.

Met het C-brevet heb je weer wat meer bevoegdheden gekregen boven het B-brevet. Zo hoef je voor de meeste sprongen geen helm meer te dragen. Ook heb je een C-brevet nodig voor het maken van Skysurf sprongen. Het D-brevet heb je nodig om tandemmaster, AFF jumpmaster of instructeur te kunnen worden.