Vrijdag 19 juni 2020 toog een hele batterij aan bezwaarmakers naar de Raad van State in Den Haag om daar hun zaak tegen Windplan Groen bepleiten. Windplan Groen behelst de bouw van 90 windturbines, het merendeel met een hoogte van 249 meter, in de Flevopolder tussen Dronten en Lelystad. Tegen het rijksinrichtingsplan van de overheid zijn veertien partijen in beroep gekomen. Onder de bezwaarmakers bevonden zich niet alleen bewoners en agrariërs, maar ook de KNVvL en de ZCFlevo lieten van zich horen. Voor de behandeling van deze zaak was een hele dag uitgetrokken. Stuk voor stuk gaan hebben de veertien partijen hun zaak tegen Windplan Groen bepleit. De bezwaren waren uiteenlopend van aard. Veel bezwaarmakers maken zich zorgen over geluids- en schaduwoverlast. Ook voerden ze aan dat de windturbines de beschermde natuur in het Ketelmeer en Vossemeer aantast. Anderen wezen op geluidsoverlast in het stiltegebied Roggebotzand. Drie rechters van de Raad van State luisterden naar wat zij hadden in te brengen en stelden vragen.

Veiligheid

Ronald Schnitker, die niet alleen de KNVvL maar ook de belangenbehartigers AOPA, NACA en NVAV vertegenwoordigde, ging in op vragen van de Raad van State over de windturbines in relatie tot de vliegveiligheid. Hij vond het op zijn zachts gezegd ‘opmerkelijk’ dat ILT in een verklaring van geen bezwaar zonder al te veel uitleg tot de conclusie komt dat het Windplan Groen geen gevolgen heeft voor de veiligheid en geen afbreuk doet aan de voorziene aan- en uitvliegprocedures van Lelystad Airport. Schnitker: Dit komt toch vreemd voor als uit een door To70 uitgevoerde veiligheidsanalyse blijkt dat eigenlijk nergens sprake is van een acceptabel veiligheidsniveau en dat niet alle geïdentificeerde veiligheidsrisico’s met mitigerende maatregelen kunnen worden weggenomen. ILT merkt bovendien zelf in haar verklaring op dat van de 90 windturbines er 50 in strijd zijn met het Luchthavenbesluit Lelystad”. De bijna 250 meter hoge tippen van de turbines prikken door het vlak van de minimumhoogte waarop vliegtuigen zich onder VFR-omstandigheden mogen bevinden. Schnitker: “Zeker bij teruglopende zichtcondities levert dat een veiligheidsrisico op”. In dat kader verwees hij naar een brief van LVNL aan de minister van Infrastructuur en Waterstaat, waarin de LVNL-staf haar bezorgdheid uit over het verschijnen van steeds hogere windturbines rondom Lelystad Airport en de bereikbaarheid van het vliegveld, met name bij bepaalde weerscondities.

Zweefvliegveld

Het zweefvliegveld aan de Mosselweg in Biddinghuizen moet volgens het inpassingsplan verdwijnen. Milan van Hulst die de zweefvliegclub Flevo vertegenwoordigde, bracht naar voren dat op geen enkele wijze rekening is gehouden met de belangen van de zweefvliegclub FCFlevo. “Het is óf het zweefvliegveld óf de windmolens’’, schetste een vertegenwoordiger van het ministerie van Economische Zaken de ontstane situatie. Het belang van het voortbestaan van de zweefvliegclub werd in de afweging van belangen door het ministerie onvoldoende zwaar geacht. Een eventuele alternatieve locatie voor de zweefvliegers evenmin. “Er zijn nog voldoende andere zweefvlieglocaties in het land waar de zweefvliegers naar toekunnen”, aldus de vertegenwoordigers van het ministerie.


De uitspraak volgt.