In luchtvarend Nederland is alom met verbazing gereageerd op de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State d.d. 28 augustus 2019, waarin geconcludeerd wordt dat de ministers van Infrastructuur en Defensie niet exclusief bevoegd zijnin het beheer van het Nederlandse luchtruim. Het betreft een uitspraak inzake het instellen van een aantal toegangbeperkingsgebieden (TGB’s) in het luchtruim van de provincie Zeelanddoor de staatssecretaris van het Ministerie van Economische Zaken, waartegen de KNVvL en AOPA samen hoger beroep hadden aangetekend bij de Raad van State. Deze langlopende zaak (speelt inmiddels enkele jaren) is door de KNVvL en AOPA aangespannen om op te komen voor de rechten en de belangen van onze leden en overige luchtvarenden.
In deze TGB’s, het gaat om een zestal gebieden, wordt recreatief vliegverkeer beneden 1000 voet, behoudens operationele noodzaak, verboden. Dit ondanks het feit dat luchtvaartregelgeving een minimumhoogte van 500 voet voorschrijft. Drones en zweefvliegtuigen zijn overigens uitgezonderd, evenals militair luchtverkeer. Een buitengewoon opvallend besluit van ons hoogste rechtscollege. De vraag wie gaat er over het luchtruim was al niet helder, maar is nu alleen maar erger geworden nu een route wordt geopend naar een nog grotere lappendeken. En dat is zorgelijk. Ongetwijfeld zal dit de twee ministers van I&M en Defensie, waarvan altijd werd verkondigd dat zij het Nederlandse luchtruim beheren, aan het denken zetten.
Nederland kent ruim 160 van Natura 2000-gebieden. De deur staat nu open om overal maar een vliegverbod af te kondigen. Er zijn provincies die het overvliegen van natuurgebieden willen gaan verbieden en ook zijn er al een aantal gemeenten die in hun APV’s een verbodsbepaling hebben opgenomen om met drones over hun gemeente te vliegen.
Niet alleen vinden wij die maatregel onnodig (we hebben immers een gedragscode die luchtvarenden oproept om het overvliegen van natuurgebieden te vermijden die in de praktijk goed blijkt te werken), maar we vinden ook dat duidelijk moet zijn wie het luchtruim beheert en dat deze taak niet over meerdere ministeries verdeeld zou moeten kunnen worden. Dit komt de vliegveiligheid niet ten goede. Deze taak zou, zoals we gewend zijn, moeten blijven berusten bij uitsluitend de ministers van Infrastructuur & Waterstaat en Defensie, die immers zorgen voor goede afweging (onder andere op veiligheid) en zorg dragen voor informatie aan luchtvarenden via publicaties als de Aeronautical Information Publication (AIP) en de officiële luchtvaartkaart. Zonder deze weg te bewandelen zullen luchtvarenden, en dat geldt met name voor buitenlandse vliegers, nooit op de hoogte geraken van wat wel en wat niet toegestaan is in het Nederlandse luchtruim. Omdat de beperkingsgebieden niet in de daarvoor geëigende luchtvaartpublicaties staan is kans groot dat een vlieger die zich aan de luchtvaartregels houdt toch wordt met boetes en is zelfs gevangenisstraf en een strafblad niet onmogelijk. Leg dat maar eens uit aan buitenlandse sportvliegers die over ons land vliegen.
De minister van LNV, waar de toegangbeperkingsgebieden thans onder vallen, heeft verklaard dat de deze gebieden nodig zijn om de instandhoudingsdoelstellingen voor de natuurwaarden te halen. Eigenaardig blijft toch het feit dat uitsluitend recreatieve luchtvaartuigen, die bovendien slechts een geringe hoeveelheid geluid voortbrengen en dat er ook nog luchtvaartuigen zijn zonder motor die helemaal geen geluid voortbrengen, verboden wordt om deze instandhoudingsdoelstellingen te halen en dat het helemaal niet noodzakelijk wordt geacht om laagvliegende militaire straaljagers en helikopters die veel meer lawaai produceren te weren. Die kunnen gewoon laag over deze gebieden blijven scheren.
Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft zich vooralsnog onthouden van commentaar. Inmiddels heeft Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL) zich wel uitgesproken dat ze zich zorgen maken om deze maatregelen. Zij worden immers ook beperkt in het op veilige wijze uitvoeren van hun taak als er beperkingen worden ingesteld in gebieden waar ze voor verantwoordelijk zijn, zonder daar eerst over geconsulteerd te worden. Niet valt uit te sluiten dat ook in verkeersleidingsgebieden beperkingengebieden zullen worden ingesteld, zoals de provincie Groningen van plan is te doen in de CTR van Eelde door het overvliegen van het Zuidlaardermeergebied te verbieden.
Welke gevolgen dit naar de toekomst gaat hebben is nog onduidelijk. Ook weten we niet hoe hier vanuit andere Europese landen tegenaan gekeken wordt. We zullen ons echter blijven inzetten om dit op een betere manier geregeld te krijgen.
De uitspraak is te vinden via deze link.