Vergoeding voor je inzet én onkosten
Ontvang je naast de vergoeding voor je inzet ook een vergoeding voor gemaakte onkosten? Dan worden deze onkosten bij de vrijwilligersvergoeding opgeteld. Als het totaal meer is dan €210 per maand of €2.100 per jaar, houdt de organisatie meestal belasting in op je vrijwilligersvergoeding en betaalt dit aan de Belastingdienst. Heeft de organisatie geen belasting ingehouden? Dan moet je de vergoeding zelf opgeven in je aangifte inkomstenbelasting. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt altijd bij de vrijwilliger!

Mogelijkheden voor het vergoeden van onkosten

De Belastingdienst onderscheidt drie mogelijkheden waarvan een KNVvL-vrijwilliger er twee kan kiezen. Deze keuze geldt voor het gehele jaar en combineren is niet mogelijk:

- Het vergoeden van werkelijk gemaakte kosten
- Het uitbetalen van een vaste onkostenvergoeding

De keuze wordt bepaald door het bestuur van een KNVvL-afdeling. Als richtlijn kan gekozen worden voor een vaste vergoeding bij een evenement (bijvoorbeeld helpers bij een wedstrijd) en het vergoeden van kosten bij leden van commissies. Wordt er gekozen voor een vaste onkostenvergoeding, dan is het ook mogelijk om extra kosten rechtstreeks door ons te laten betalen.

Let op:
Deze regels gelden ook voor clubs en verenigingen. Alle kosten, inclusief reiskosten en ingediende bonnen, tellen mee als vrijwilligersvergoeding als zij ook een vaste vergoeding ontvangen. Je kunt als club of vereniging kosten rechtstreeks betalen om te voorkomen dat de vrijwilliger boven het bedrag van €2.100 per jaar uitkomt.

Voorbeelden en Toepassing van de Vrijwilligersregeling

Welke vergoedingen vallen onder de grensbedragen?

- Vergoedingen tot €210 per maand
- Vergoedingen tot €2.100 per jaar
- Uurvergoedingen tot €5,50

Wat moet er gebeuren als de grensbedragen zijn overschreden?
Als de grensbedragen worden overschreden, moet de club/vereniging meestal belasting inhouden op de vrijwilligersvergoeding en dit afdragen aan de Belastingdienst. Als dit niet is gebeurd, moet de vrijwilliger de vergoeding zelf opgeven in de aangifte inkomstenbelasting. Daarnaast moet de organisatie vaststellen of de vrijwilliger als werknemer in echte of fictieve dienstbetrekking moet worden beschouwd.

Voorbeeld:

Voor vereniging X werken drie vrijwilligers:
- Vrijwilliger A krijgt per activiteit betaald: hij krijgt €9 voor een activiteit van 2 uur, die hij 10 keer per maand voor de organisatie doet.
- Vrijwilligers B en C
krijgen allebei een vergoeding van €4 per uur en zijn 35 uur per maand actief.
- Vrijwilliger C
declareert per maand ook nog €75 reiskosten.

Alle vrijwilligers zijn 22 jaar of ouder. Omdat de uurvergoeding voor de vrijwilligers niet hoger is dan €5,50, vallen A, B en C onder de fiscale definitie van vrijwilliger. Aan de hand van de uitbetaalde bedragen moet de vereniging beoordelen of de vrijwilligersvrijstelling van toepassing is:

- Vrijwilliger A
blijft onder de €210 per maand en ook onder de €2.100 per jaar, dus de vergoeding is onbelast.
- Vrijwilliger B
krijgt €140 per maand en blijft daarmee onder het maandbedrag van €210. Als de vereniging ervoor zorgt dat het jaarbedrag niet boven de €2.100 uitkomt, is de vergoeding onbelast.
- Vrijwilliger C
krijgt €215 (€140 + €75 reiskostenvergoeding) en komt daarmee boven het maandmaximum, dat geldt voor het totaal van de vergoedingen en verstrekkingen, inclusief kostenvergoedingen. De vrijwilligersvrijstelling is op vrijwilliger C niet van toepassing: de vereniging moet vaststellen of deze persoon is aan te merken als werknemer in echte of fictieve dienstbetrekking.

Voor meer informatie en aanvullende voorwaarden, zie de link: Belastingdienst - Werken als vrijwilliger.

Als niet aan de voorwaarden wordt voldaan, kan het zijn dat het bedrag belast is voor de loon- en inkomstenbelasting. Dit zullen wij middels het IB47-formulier aangeven bij de Belastingdienst.