In het kader van de bondgenootschappelijke oefening Helicopter Weapon Instructor Course
Special Operating Forces (HWIC SOF), een stedelijke contra terreur oefening, wordt door
helikopters van het Defensie Helikopter Commando (DHC) samengewerkt met eenheden van
het Korps Commando Troepen (KCT). Tijdens deze oefening waarbij vliegende eenheden en
grondeenheden zijn betrokken, staat de grond-luchtintegratie/samenwerking centraal. Om
de oefening veilig te laten verlopen is het noodzakelijk dat het betrokken luchtruim tijdelijk
wordt gesloten. Deze beschikking maakt dat mogelijk.

In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat militaire helikopters boven gebieden met
aaneengesloten bebouwing, industrie- en havengebieden daaronder begrepen, dan wel
boven mensenverzamelingen een hoogte van ten minste 210 meter (700 voet) boven de
hoogste hindernis gelegen binnen een afstand van 600 meter van het luchtvaartuig dienen
aan te houden en elders ten minste 50 meter (150 voet) boven grond of water.
Binnen de tijdelijke gebieden met beperkingen mag door de militaire luchtvaartuigen die
deelnemen aan de oefening zo laag worden gevlogen als voor het doel van de vlucht
noodzakelijk is op grond van respectievelijk de artikelen 7, 10 en 12 van de Regeling
minimum VFR-vlieghoogten en VFR-vluchten buiten de daglichtperiode voor militaire
vliegtuigen en helikopters. Dit betekent dat niet continu laag wordt gevlogen. Bovendien
zullen aanvliegroute en –hoogte, alsmede oefenlocaties zodanig worden gekozen, dat
geluidhinder zoveel mogelijk wordt voorkomen.

Artikel 4, sub i stelt dat het afwijken van de geldende vlieghoogten en het doven van de
luchtvaartuiglichten binnen de oefening alleen is toegestaan wanneer hiervoor binnen de
vluchtopdracht expliciet opdracht en toestemming is gegeven uit naam van de Accountable
Manager. De Accountable Manager is veelal de commandant vliegbasis.
Het vorenstaande betekent dat niet continu laag wordt gevlogen. Aanvliegroutes en –
hoogten, alsmede oefenlocaties worden zodanig gekozen dat geluidhinder zoveel mogelijk
wordt voorkomen.

Luchtvaartuigen in gebruik bij de Landelijke Eenheid, Dienst Infrastructuur, afdeling
Luchtvaart, en luchtvaartuigen ten behoeve van HEMS- en SAR-vluchten mogen de TGB’s
binnenvliegen na toestemming van MilATCC Schiphol, hetzij Amsterdam FIC of de
plaatselijke luchtverkeersleiding van Rotterdam.

Onderkend wordt dat VFR-vluchten in class C airspace luchtverkeersinformatie ontvangen
van de luchtverkeersleiding, maar vanwege de aard van de oefening is dit praktisch niet
mogelijk. Er is gekozen voor de volgende invulling. Luchtverkeersinformatie aangaande het
TGB Rotterdam A en het TGB Rotterdam B wordt in voorkomend geval door de dienstdoende
luchtverkeersleider van de plaatselijke luchtverkeersleiding Rotterdam verstrekt aan de
formatieleider. De formatieleider is verantwoordelijk voor de verspreiding van de informatie
aan de andere deelnemers in de genoemde TGB’s.